Kerk en seks: het eeuwige kruitvat

De Limburger/Limburgs Dagblad, zaterdag 27 maart 2010

Kardinaal Simonis nam het deze week op tv op voor het celibaat: het zou aan het priesterschap meer voor- dan nadelen bieden. "Want denk eens aan al die scheidingen, als priesters mochten trouwen!" Maar getrouwde priesters met een gezond seksleven - dat was eeuwen lang niks bijzonders. Kerkhistoricus Peter Nissen kijkt terug in de geschiedenis.

door Wim Doesborgh

Het is nog maar een jaar of veertig geleden. Op het pastoraal concilie van Noordwijkerhout (1966-1970) werd door Nederlandse bisschoppen, priesters en leken volop gediscussieerd over vernieuwingen in de katholieke kerk. In het spoor van het Tweede Vaticaans Concilie probeerden progressieve katholieken de ramen van de kerk wijd open te zetten. Discussies over vrouwelijke priesters, anticonceptie, homoseksuelen, de democratisering van het pausdom en... de afschaffing van het celibaat. Moet bespreekbaar zijn, dat laatste, vonden ook de bisschoppen. De getrouwde priester leek een kwestie van tijd.

Interview

Kardinaal Simonis nam het deze week op tv op voor het celibaat: het zou aan het priesterschap meer voor- dan nadelen bieden. "Want denk eens aan al die scheidingen, als priesters mochten trouwen!" Maar getrouwde priesters met een gezond seksleven - dat was eeuwen lang niks bijzonders. Kerkhistoricus Peter Nissen kijkt terug in de geschiedenis.

Maar Noordwijkerhout was het sein voor Rome om de deur met een harde klap dicht te gooien. De paus verbood het pastoraal concilie in het ongehoorzame polderland en verving de lastige gezagsdragers door nieuwe, conservatieve bisschoppen. Simonis in 1971, Gijsen in 1972, spoedig gevolgd door andere geestverwanten. Het celibaat werd weer als onaantastbare kerkelijke regel opgepoetst en huwelijk en seks werden weer doorgekrast op het verlanglijstje van de priester.

Toch is het huwelijk of de seksuele relatie van een priester helemaal niets vreemds, als we de lange geschiedenis van de kerk erop naslaan. Leert hoogleraar Peter Nissen van de Radboud Universiteit Nijmegen.

"Het verplichte celibaat voor priesters", zegt Nissen, "speelt bij veel mensen weer op, nu al die verhalen over seksueel misbruik door priesters op jongensinternaten boven water komen. Maar men vergeet dat gehuwde priesters of priesters die een seksuele relatie hadden met een huishoudster of andere vrouw, eeuwenlang als iets normaals werd gezien. Mensen deden daar ook niet moeilijk over. Tot het begin van de zestiende eeuw was een priester die in concubinaat leefde in de Europese samenleving een geaccepteerd verschijnsel. En werd hij al eens van hogerhand berispt, dan leefde hij voortaan gewoon samen met een vrouw als focaristae, als 'zij die de haard delen', die samen een huishouding hebben dus."

Maar in die zestiende eeuw, bij de opkomst van de Reformatie, werd de kerk dus strenger en begon ze meer regels uit te vaardigen?

"Vergeet niet dat de Reformatie pure concurrentie was, een bedreiging van de katholieke kerk dus. Had de kerk tot in de late Middeleeuwen een vanzelfsprekend alleenvertoningsrecht, waarin men niet zulke strenge regels hoefde te hanteren omdat toch alles onder het gezag van de paus viel, nu ontstond de behoefte om de onderdanen aan regels en afspraken te binden. Noem het een vorm van klantenbinding. In die tijd zorgde de kerk ook voor uniforme regels voor gelovigen. Een Romeins missaal, een Romeins brevier, een Romeinse katechismus. Regels voor liturgie en geestelijkheid. Of het van hogerhand gereguleerde onderwijs, zoals in de priesterseminaries. En, jawel, ook een streng celibatair leven van de priester. Werd dat tot dan toe vooral als een papieren verplichting gezien, nu werd er ook daadwerkelijk toegezien op de naleving daarvan. Een pastoor die toch met een vrouw bleef omgaan, werd daar streng op aangesproken. Er werden heel wat priesters beboet die het toch met een vrouw deden. Wat niet wegneemt dat ook daarna altijd nog een kwart tot de helft van de priesters er toch een relatie op nahield. Een cijfer dat nog altijd actueel is. De Amerikaanse psychotherapeut Richard Sipe, die veel onderzoek heeft gedaan naar het seksleven van katholieke priesters, schatte recent het aantal geestelijken met seksuele contacten nog altijd op 50 procent."

Katholieken beroepen zich altijd op Jezus als ze over het celibaat voor geestelijken beginnen. Maar Jezus was een joodse rabbi, een leraar - en die waren in zijn tijd toch bijna zonder uitzondering getrouwd?

"De enige plek in de evangeliën waar Jezus over ongehuwden spreekt, is Mattheus 19 vers 12, waarin hij het heeft over de 'ongehuwden omwille van het Rijk Gods'. Maar het is niet duidelijk of hij daarmee op een celibaat zinspeelt. In de oorspronkelijke Griekse tekst is trouwens sprake van eunouchoi: 'ontmanden'. Nou ja, dat is toch wat anders dan ongetrouwden, zoals dat in onze vertaling staat. Jezus was inderdaad een jood en dat idee van niet getrouwd zijn is toch meer vanuit de hellenistische cultuur het latere christendom binnengeslopen. Vanuit de wereld die de apostel Paulus kende dus. Al kenden ook andere, zoals in oosterse culturen, wel het tijdelijke celibaat met het oog op een soort cultische reinheid. Oudere religies, die niks in schrift hebben nagelaten (denk aan de Kelten en Germanen), kenden in hun voorgangers (druïden, sjamanen) ook mannen die zich niet met vrouwen ophielden om maar rein te zijn voor hun voorname taak. Bij hen was seks een bezoedeling van het lichaam."

Seks is altijd een moeilijk punt geweest voor religies?

"Je kunt ook zeggen: een belangrijk punt. Men besefte terdege het gewicht van seksualiteit. Die hing immers samen met vruchtbaarheid, met leven schenken. Maar seks is, net als de dood, tegelijk iets oncontroleerbaars. Iets waar je geen vat op hebt. En waar de kerk dan ook bang voor was. Seks verwees naar de vruchtbare vrouw, naar de moederfiguur. De figuur die zo belangrijk was in de oudste godsdiensten van de mens. Die door godinnen werden gedomineerd, niet door goden. Het katholicisme daarentegen is - op de aandacht voor Maria na - een bij uitstek mannelijke religie. En heeft daarom altijd geworsteld met seks. Met veel verboden heeft men steeds geprobeerd dat terrein toch te beheersen."

Hoe heeft het celibaat zo'n sterke voet tussen de deur gekregen in de kerk?

"Eigenlijk door de opkomst van het monnikenleven. De monnik, die in de beslotenheid van zijn klooster God wilde dienen, was voor de middeleeuwse christenen feitelijk de ideale priester. Zijn leven was het ware christenleven. Daar paste de oeroude regel van de cultische reinheid bij. Bij de wereldlijke priesters lag dat anders. Pastoors en bisschoppen die tussen de gewone mensen werkten, waren in de vroege kerk niet celibatair. Van de oudste bisschoppen uit de eerste eeuwen zijn niet al te veel biografische gegevens bekend, maar men gaat ervan uit dat de meesten gewoon een vrouw hadden. De gewone zielzorger kon gerust trouwen, maar het monnikenleven was een gemeenschap van ongehuwden: de echte godsdienaar was de monnik. Zoals de heilige monnik Gallus in de zevende eeuw fijntjes aantoonde. Gallus werd op een dag bij een man geroepen die door demonen was bezeten. Hij was al door verschillende priesters en bisschoppen behandeld, maar steeds zonder succes. "Natuurlijk genezen jullie hem niet", zei Gallus tot de geestelijken, "want jullie leven met een vrouw". Onnodig te zeggen dat Gallus vervolgens zonder pardon de arme man genas. Het verhaal geeft wel aan hoe algemeen priesters met vrouwen samenleefden. En sla er de oude literatuur maar op na. Verhalen over priesters en vrouwen, vaak met veel ironie en spot geschreven, zijn legio. Van de middeleeuwse kluchten en van verhalen als de Vos Reynaerde tot de Decamerone."

Liet de kerk al die gehuwde priesters gewoon hun gang gaan, voordat ze met strengere regels kwam?

"Er waren telkens bewegingen over en weer die het celibaat ter sprake brachten. Met telkens andere argumenten. Neem het concilie van 1139, het zogeheten tweede Lateraanse concilie. Priesters en vooral bisschoppen kregen in die tijd steeds meer wereldlijke macht. En omdat velen van hen getrouwd waren en kinderen hadden, droegen ze belangrijke functies en bezittingen en functies vaak over op die kinderen. Het concilie wilde daar een eind aan maken: het celibaat werd algemene wet, om de kerk te zuiveren van wereldlijke zaken. Macht moest binnen de kerk blijven en moest niet naar kinderen of achterkleinkinderen van deze of gene bisschop wegvloeien. Libertas et Puritas Ecclesiae - de vrijheid en de zuiverheid van de kerk - dat was het devies. Maar in de praktijk bleven veel priesters natuurlijk gewoon relaties met vrouwen onderhouden. Dat werd ook door de wetten van de zestiende eeuw niet getemperd." Toch reageren in de 21e eeuw nog steeds veel katholieken geschokt, als ze horen dat een priester een relatie met een vrouw heeft. De reacties in de affaire rond deken Joep Haffmans van Gulpen, die een langdurige seksuele relatie had, wijzen daarop. "Vergeet niet dat de Victoriaanse tijd in de negentiende eeuw voor een enorme verpreutsing heeft gezorgd. Niks mocht meer, alles was verdacht. Als je als vrouw ter communie ging, was precies voorgeschreven hoe diep het decolleté mocht zijn. En priesters, die vóór die tijd zo'n beetje als het gewone volk gekleed mochten gaan, werden plots in een strenge zwarte toog gestoken - een discipline die tot dan toe alleen bij de monniken in de kloosters had gegolden. In de eerste helft van de twintigste eeuw kreeg je daar nog het Rijke Roomsche Leven overheen, dat tot in de jaren zestig zijn invloed deed gelden. De kerk als almachtige heerser in de katholieke samenleving. Met diepe invloeden in werk, gezin en verenigingsleven. Toen de emancipatie van de jaren zestig en zeventig die benauwende macht van de kerk doorbrak, reageerde deze zoals ze al die eeuwen heeft gereageerd: met het terugdraaien van de dingen. Het pleidooi van de bisschoppen in Noordwijkerhout voor een discussie over het celibaat werd door Rome de kop ingedrukt. Bisschop Muskens was de laatste die nog een geluid over de kwestie heeft laten horen. Daarna is het doodstil geworden in de kerk. De huidige bisschoppen delen in de zwijgcultuur, waarin de kerk de seksualiteit altijd heeft willen wegstoppen. In een ijzeren groepssolidariteit, waarin de ene priester altijd de andere steunt. En waarin de dingen konden gebeuren, zoals die door de slachtoffers van seksueel misbruik naar voren zijn gebracht. Een Sacred Silence, zoals de Amerikaanse seminarierector Donald Cozzens het noemt, een heilige stilte."

Celibaat, homoseksualiteit, pedofilie - seks blijft een kruitvat in een kerk die onder druk staat?

"Zeker als de leiding daar zo krampachtig op blijft reageren. De geslotenheid van de clerus, de terugdraaihouding, de censuur - het zal ertoe bijdragen dat de kerk zich de komende jaren nog verder terugtrekt in het eigen bastion. Totdat er straks een kerk overblijft voor nog maar een handjevol gelovigen. De 'heilige rest', zo je wil."