Zonde: onze wonden verzwijgen |
Overweging in de viering van ommekeer en vergeving, 17 maart 2008, Effataparochie Nijmegen (gelezen Psalm 32, in bewerking van Hans Bouma) In de woestijn zijn we begonnen, de eerste zondag van deze veertigdagentijd. Daar was het dor en droog. Op de volgende zondagen hebben we een hele reis afgelegd. We hebben een berg beklommen, we zijn bij een put geweest, we zijn langs de vijver van Siloam gekomen, langs blinden en langs Farizeeën, we zijn uit het graf geroepen en gisteren zijn we met gejuich de koningsstad Jeruzalem binnengetrokken. We zouden veel verhalen kunnen vertellen. Want we hebben veel meegemaakt. Maar toch, nu we bijna op onze bestemming zijn, bijna Pasen gaan vieren, doortocht door de dood naar nieuwe leven, nu stokt onze tong. Het is droog in onze mond, zo droog als die woestijn waar we – met Jezus – begonnen. |
Lees meer...
|
Leven in het licht van de Eeuwige is: op pad gaan |
Overweging in de oecumenische viering met de Doopsgezinde-Remonstrantse gemeente Nijmegen op de tweede zondag van de veertigdagentijd 2008 Bij Genesis 12,1-4a en Mattheus 17,1-9) (zoek op in Willibrordbijbel) Wij hebben, beste mensen van DoRe en Effata, met ons gezin negen jaar in Den Bosch gewoond. Dat is lang genoeg om van die stad te gaan houden, maar toch te kort om een echte Bosschenaar te worden. Daarom stonden we toch wel met enige verbazing te kijken wanneer op carnavalsdinsdag ’s avonds laat, tijdens de laatste minuten waarin Den Bosch nog Oeteldonk heet, mensen in tranen uitbarstten als op de Markt de beeltenis van Boer Knillis van zijn sokkel werd gehaald. Ook andere steden en dorpen kennen zo’n ritueel dat het einde van carnaval symboliseert: in Maastricht wordt het Mooswief, dat met carnaval boven het Vrijthof heeft gehangen, weer neergehaald en in Roermond wordt Bacchus in de Roer geworpen. En ook daar vloeien tranen. Carnaval is voorbij. Er komt een einde aan drie dagen - voor sommigen zelfs vier of vijf - van gelukzaligheid, aan een soort aanhoudend oceanisch orgasme van levensgeluk. En dan begint het echte leven weer. Terug naar de alledaagsheid. Terug naar de harde werkelijkheid. Terug naar sleur en plicht en stress. |
Lees meer...
|
'Dan kan de hemel zich openen' |
Overweging op 13 januari 2008, Effataparochie Nijmegen Bij Jesaja 42, 1-4.6-7; Matteüs 3, 13-17) (zoek op in Willibrordbijbel) Beste mensen, we gaan vandaag op stap. Ik heb voor het Effata-reisbureau de teletijdmachine van Professor Barabas kunnen lenen en die brengt ons terug in de tijd. Onze eerste halte is driehonderd jaar geleden. We komen aan in Middelburg. Daar was een predikant, dominee Bernard Smytegeld, die niets liever deed dan preken over de bijbeltekst uit het 42ste hoofdstuk van Jesaja, de tekst die we vandaag in de eerste lezing gehoord hebben. In het Nederlands van de Statenbijbel was dat de tekst over ‘het gekrookte riet’. ‘Het gekrookte riet en zal hij niet verbreeken, ende het rookende lemmet en zal hy niet uitblusschen, tot dat hy het oordeel zal uitbrengen tot overwinninge’, zo moet dat geklonken hebben. En vooral luid. Want van dominee Smytegelt staat opgetekend dat hij een stem had ‘als eene klok, die het kerkgebouw tot in de hoeken vervulde’. En zijn woorden ondersteunde hij met grootse en theatrale gebaren, zozeer zelfs dat hij er een hernia aan overhield. |
Lees meer...
|
Overweging van Peter Nissen tijdens de Effataviering van 13 november 2005 bij Spreuken 31,10-13.19-20.30-31; Matt. 25,14-30 (zoek op in Willibrordbijbel)
Wij zijn geschonken aan onszelf om ons te schenken aan elkaar. Zo zou je de twee Schriftlezingen die het leesrooster van de katholieke liturgie ons vandaag aanreikt, kort kunnen samenvatten. Die lezingen zijn maar al te bekend, en misschien zijn we ze juist daardoor niet helemaal goed gaan verstaan. Dat geldt vooral voor de eerste lezing, uit het slot van het boek Spreuken. Ze is overbekend en wordt vaak gebruikt als lezing bij de uitvaart van iemand die als een ‘sterke vrouw’ is ervaren. Want zo staat de lezing ook bekend, als het ‘Loflied op de sterke vrouw’.
|
Lees meer...
|
Overweging op 15 maart 2009, Effataparochie Nijmegen Jaar B, derde zondag van de veertigdagentijd Bij Exodus 20,1-17; Johannes 2,13-25) (zoek op in Willibrordbijbel)Jezus van Nazareth, zal best een lieve man geweest zijn, een aardige kerel om mee om te gaan. Maar in de evangelielezing van vandaag verschijnt hij toch wel als een driftkikker, een opgewonden standje. Jezus de vredestichter, de weerloze mensenzoon, maakt van touwen een zweep en slaat daarmee de geldwisselaars en handelaars de tempel uit, en hij gooit de tafels van de geldwisselaars om. Hij begint ook te schreeuwen, deze zachtmoedige mens. En een beetje arrogant is hij ook nog: ‘niemand hoefde hem over de mens iets te leren, hij wist zelf wel wat men aan een mens had’, zo zegt de evangelist Johannes. |
Lees meer...
|
Overweging tijdens de oecumenische viering Doopsgezinde-Remonstrantse gemeente Nijmegen, 22 februari 2009 Bij Jesaja 43,18-25, Marcus 2,1-1 ‘Zoiets hebben we nog nooit gezien.’ Het zou de spreuk van een prins carnaval kunnen zijn. Maar dat is het niet. Het zijn de laatste woorden van de evangelielezing van vandaag, en die blijven als het ware nagalmen in onze oren, in elk geval in die van mij. Ze verwoorden voor mijn gevoel wat het hart van het christelijk geloof, ja wat het hart van geloven zonder meer is: ‘zoiets hebben we nog nooit gezien’. Geloven gaat niet over wat we allemaal al weten en kennen en bezitten, geloven gaat niet over zekerheden en wetmatigheden. Nee, geloven gaat over wat we nog nooit hebben gezien. |
Lees meer...
|
|
|